Genealogische pagina van Jaap Niemeijer
Grepen uit vierhonderd jaar (1600 - 2000) familiegeschiedenis
Klik hier voor de kwartierstaat van Berend Pierweijer |
Klik hier voor een overzicht van Berend's nakomelingen |
EEN MERKWAARDIG LEVEN. Door Jaap NiemeijerDeze titel gaf de Borgerder schrijver-landbouwer Harm Tiesing(1853-1936) mee aan zijn artikel van oktober 1906, gepubliceerd in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1907 [1] , dat verhaalt over de komst naar Drenthe van de in Ede geboren Engelbert Blommink. Deze Engelbert, geboren op 30 september 1792, was in 1812 geronseld om in het leger van Napoleon te gaan vechten in Rusland. Op weg daarheen was hij echter -samen met anderen- gedeserteerd, om vanuit Polen via Oost-Friesland Nederland weer te bereiken. Tiesing laat hem op "een donkeren en mistigen Decemberavond van den winter 1812/1813.....een der boerenwoningen te Eksloo" binnen gaan "om zijnen honger te stillen en hem eene slaapstede te verschaffen".
Vervolgens wordt verteld, dat Engelbert enige tijd in Exloo blijft en als boerenknecht dienst doet. In 1814 of '15 trok hij van Exloo naar Valthe, waar hij bij een andere boer dezelfde dienstbetrekking aanvaardde. Hij krijgt kennis aan een weduwe met een kind, met wie hij gaat samenwonen. Hij verdiende de kost op het land en in het veen bij -onder andere- boeren in Roswinkel. Ook trok hij wel de grens over naar het naburige Munsterland, waar hij goedkoop eieren inkocht en vervolgens verhandelde aan turfgravers in de veenstreken rond Stads- en Musselkanaal, maar ook in de omgeving van Emmen. Hij was een vrolijke pierewaaier en deed kennelijk die kwalificatie veel eer aan. Het verhaal wil, dat hij -gegeven de slechte verkeersmiddelen in die dagen- ook wel dienst deed als boodschapper voor deze en gene. Ook de toenmalige burgemeester van Emmen, Mr. Jan Jacob Willinge, [2] maakte gebruik van zijn diensten. Eens belastte die hem met het overbrengen van gelden naar Ter Apel. Dat kwamen echter ook twee personen te weten, die Pierewaaier [3] met zijn geldbuidel volgden, met de bedoeling hem onderweg te beroven. Pierewaaier had zich op een dergelijke ontmoeting voorbereid. Toen dan het voornemen van de boeven tot daden zouden worden omgezet, lukte het Pierewaaier de ene tegen de grond te werken en de andere een geduchte klap te geven met een flinke (degen-)stok [4] , die Pierewaaier uit voorzorg had meegenomen. Het geld kwam op de plaats van bestemming aan. De burgemeester was zeer verguld met zijn dienstbode en wilde graag wat terug doen.
Pierewaaier vertelde toen
van zijn vroegere levensloop en van zijn desertie en van zijn
tegenwoordige levensomstandigheden en van zijn voornemen om in
Drenthe te blijven wonen. Hij wilde -zo vertelde hij de
burgemeester- graag trouwen met Antje Jans Roswinkel, de vrouw met
wie hij nu wel het huis deelde, maar waarmee hij als gevolg van zijn
desertie niet zou kunnen trouwen, door het ontbreken van de vereiste
papieren
[5] . Tot zover het verhaal van Tiesing, die in het artikel ook nog vertelt van de merkwaardige ontmoeting van Berend met zijn -eveneens gedeserteerde- dienstkameraad en van ontmoeting met familieleden. Pierweijer is tot zijn overlijden in 1862 in Roswinkel blijven wonen, waar hij aan de veendijk van Emmen naar Roswinkel een tapperij hield en door tevens land te ontginnen, de kost verdiende voor hem, zijn vrouw Antje, stiefzoon Jan en zijn acht kinderen. Een geveltekst in een bovenpui van een winkel in de "Stad" [8] te Roswinkel vermeldde het volgende rijmpje:
"Pierwaaiers kroost heeft zich verspreid, maar zijn naam blijft aan die plek verbonden, en al heeft hij zich niet door een groot werk voor de maatschappij verdienstelijk kunnen maken, zijn levensloop is merkwaardig genoeg om deze in den Nieuwen Drentschen Volksalmanak te doen opnemen", besluit Tiesing zijn verhaal, waarvan hij de bijzonderheden heeft opgetekend uit de mond van een van de twee toen nog in leven zijnde kinderen. [9] Het verhaal moet -met de toen heersende vertellingencultuur- daarna nog vele malen zijn doorverteld in de wijde omgeving van Emmen en nog steeds weten veel ouderen daar zich de naam Pierweijer te herinneren. Toch wonen er niet veel mensen meer met die naam. In de CD-foongids 1999 vond ik slechts één vermelding. Ook krantenartikelen werden aan de Pierweijer-historie gewijd. [10] . Nog recent, op 14 maart 1998, deed de Hoogeveense schrijver/historicus Lammert Huizing (1927) dat in het Nieuwsblad van het Noorden, in de rubriek Rondje Drenthe onder de titel Drentsigheden met een verhaal over een "Spoorweg van ijs tussen Weerdinge en Roswinkel". Aan die weg woonde destijds Berend Pierweijer. Huizing kon er dus niet omheen om het oude verhaal nog eens voor het voetlicht te brengen.
Het werd geschreven door het toen nog in Den Helder wonende echtpaar Jantinus G. (Tinus) van Dijk (een nazaat) en Pia van Dijk-Bergsma. Met name Pia deed het monnikenwerk van het samenstellen van het in het boek opgenomen genealogisch overzicht van (bijna) alle nazaten van Berend Pierweijer, met index. Haar man schreef met vaardige pen het voorwoord, waarin een geromantiseerde versie wordt gegeven van het verhaal van Harm Tiesing. Op zaterdag, 30 oktober 1982, kwamen zo'n 800 leden van de familie Pierweijer in het restaurant in het Noorder Dierenpark in Emmen het boek in ontvangst nemen.
Ook zorgden zij er voor, dat er namens de nazaten van Berend Pierweijer een "Pierewaaiersboom" (een lindeboom) in Roswinkel werd geplant met daarbij een herinneringsbord. Die staat op het talud van de kruising voor het Roswinkeler kanaal. Een leuke bijzonderheid is nog, dat het echtpaar Henk en Ria Brinks aan de Roswinkelerstraat 152, 7895 AS Roswinkel (tel.0591-354251) een kampeerbedrijf runnen onder SVR-vlag, met de toepasselijke naam: "De Pierewaaijer". In september 1992 verhuisde het echtpaar Dijk-Bergsma naar hun zo vertrouwd geworden Drenthe, waar ze aan de Warmeerweg 99 in Emmen gingen wonen.
Pia was toen al ernstig
ziek geweest, maar gelukkig genezen; ze deed veel werk voor de
Emmer gemeenschap. Helaas stierf zij -toch nog veel te vroeg- op 3
augustus 1998 op 56-jarige leeftijd. Op de bijeenkomst in het
crematorium aan de Meerdijk in Emmen hebben wij afscheid genomen van
deze bijzonder sympathieke vrouw.
[1] Blz.169 t/m 178 [2] Daarvóór was hij tevens schulte van Roswinkel [3] Ik gebruik hier de benaming zoals Tiesing die aangeeft. Als hij genealogisch onderzoek had gedaan, had hij in de akten van de burgerlijke stand kunnen lezen, dat toen al de familienaam Pierweijer werd gebruikt. [4] De degenstok en geldbuidel zouden bewaard zijn gebleven in het oudheidsmuseum te Emmen [5] Uit een artikel van J. Kok in het Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie 1993, blz. 175 ev. wordt er op gewezen, dat een ongehuwd samenwonen -hoewel niet een algemeen geaccepteerd gebruik- wel te verklaren was. Er waren soms problemen met het vergaren van de documenten die voor een officiële huwelijkssluiting noodzakelijk waren. We moeten daarbij denken aan de doop- of geboorteakten, het bewijs van huwelijksafkondiging, het certificaat van voldoening aan de dienstplicht, de overlijdensakten van de ouders en eventueel een akte van onvermogen. Het Kamerlid Van der Biesen schreef in 1890: "Is het nu te verwonderen, dat die menschen er zelfs niet aan denken om dien paperassenwinkel van plm. 24 verschillende akten bij elkaar te krijgen, maar eenvoudig samenleven, als zij geen hulpvaardigen hand vinden om hen hierin te helpen " [6] Ik heb daarvan (in Drenthe) nog geen schriftelijk bewijs kunnen vinden
[7] Idem. Ik meen zelfs uit de
redactie van sommige geboorteakten van zijn kinderen af te
kunnen leiden dat er geen wettelijk
huwelijk heeft plaats gehad. In die akten vermijdt de
ambtenaar van de burgerlijke stand namelijk de gebruikelijke
aanduiding "zijn echtgenote" en vult daarvoor in "zijn
huisvrouw"; een staaltje van ambtelijke vindingrijkheid om een
netelige vraag te omzeilen, vind ik. [8] Het dorp Roswinkel bestond uit 't Zoereinde (=Zuideinde), Noordeinde en Stad; uit: Vroeger en nu Roswinkel 750 jaar. [9] In Borger, de woonplaats van Tiesing, woonde dochter Janna Pierweijer (1832 -1924) getrouwd met Jan Bos (1824-1904). Hij zou met haar gesproken kunnen hebben. [10] O.m. Emmer Courant ..augustus 1948, Noord-Ooster 18.4.=59, Nieuwsblad van het Noorden 13.8.=82 [11] Het boek is aanwezig in de bibliotheek van de NGV
|
|||||||