NOORDELING
middelmatig late consumptieaardappel
Kweker: G. S. Mulder te Warffum; ontstaan in 1918 uit een kruising van Bravo X Jam; in de handel gebracht in 1928; is in Nederland op de rassenlijst geplaatst.
Gedrag en voorkomen van plant en gewas: Plant aanvankelijk tamelijk langzaam ontwikkelend; later tamelijk hoog opgroeiend; met tamelijk veel, tamelijk fijne, steil opstaande stengels en met kleine grijsgroene, nabij de top schuin opstaande bladeren. Gewas met weinig, soms matig dekkend, de stengels niet aan het oog onttrekkend loof; stevig; niet bloeiend of sporadisch een kleine, witbloemige bloeiwijze voortbrengend. Middelmatig laat rijpend.
Stengels: tamelijk veel; tamelijk fijn; stevig; steil opgroeiend; zonder of met zeer weinig paarsachtig pigment; niet gevleugeld of met smalle rechte vleugels.
Bladeren: klein; de hoogst ingeplante zeer klein; stijf; met iets gebogen algemene bladspil; tamelijk licht-, grijsgroen. Blaadjes klein; ovaal met toegespitste of spitse top; diepnervig; kortgesteeld; elkaar niet aan de rand bedekkend; tussenblaadjes weinig; klein. Bladsilhouet open.
Bloeiwijzen en bloemen: bloei wijzen rudimentair; sporadisch normaal ontwikkelend en dan klein met weinig, kleine, witte bloemen. Er worden geen bessen gevormd.
Lichtkiem: tamelijk traag ontwikkelend. Hoofdas tamelijk gedrongen; ovaal met een halsvormig versmald deel aan de top; aanvankelijk groen met enig paarsrood pigment nabij de lenticellen, later ook tussen de lenticellen bruinachtig verkleurend; dunbehaard met grove, afstaande, nabij de top aanliggende haren. Eindknop tamelijk groot; los. Zijassen gedrongen; opwaarts groeiend; in voorkomen op de hoofdas gelijkend.
Knollen: tamelijk klein; rond tot ovaalrond; regelmatig gevormd; gevuld; met ruwe, lichtgele schil; ondiepliggende ogen en geel vlees; in het licht groen verkleurend.
Weerstandsvermogen tegen ziekten:
onvatbaar voor wratziekte; tamelijk weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knollen; matig vatbaar voor bladrol; weinig vatbaar voor andere virusziekten; tamelijk vatbaar voor schurft; zeer weinig vatbaar voor kringerigheid en andere inwendige knol gebreken.
Landbouwkundige eigenschappen: Het ras vormt een tamelijk groot aantal, tamelijk kleine knollen van gelijkmatige sortering. De opbrengst is tamelijk klein. De knol heeft een zeer hoog zetmeel- en eiwitgehalte en is zeer duurzaam (loopt niet vroeg uit). De beste resultaten worden verkregen op zandgrond, die in goede staat van vruchtbaarheid verkeert, bij ruime bemesting met stikstof. Een goede kalibemesting is gewenst om het blauwworden van de knollen, waarvoor dit ras zeer gevoelig is, te voorkomen. Tekort aan magnesium veroorzaakt gemakkelijk het vroegtijdig vergelen van het blad en het ontijdig afsterven van het gewas. Droogte wordt slecht verdragen. Het ras rijpt middelmatig laat (circa 14 dagen na Eigenheimer) .
Bestemming en kwaliteit: goede consumptieaardappel, vooral indien afkomstig van de lichtere gronden; geschikt voor gebruik tot in het late seizoen; bloemig; melig; goede structuur; gemakkelijk afkokend; iets grauw van kleur; zeer goede smaak en geur. De teelt van dit ras is tot Nederland beperkt gebleven
.Dit informatieblad is mij beschikbaar gesteld door NIVAP HOLLAND - Netherlands Potato Consultative Foundation te 'S-Gravenhage
J. Niemeijer (20071218)