Geslachten gaan, geslachten zullen komen.
Deze woorden, zo vaak geciteerd, gebruikt en misbruikt dat de inhoud ervan tot iets alledaags en vanzelfsprekends is verworden, kunnen soms door bepaalde gebeurtenissen in mensenlevens weer een fel realistische klank en betekenis krijgen.
In onze familie heeft zich dat voorgedaan.
Allereerst was daar het bericht over de ziekte van pa met de wetenschap, dat hij niet meer beter zou worden. Daarna kwam de heugelijke tijding, dat binnenkort onze familie weer zal worden uitgebreid.
Ik zou het ook zo kunnen zeggen. Terwijl ik in Emmen aan het ziekbed van pa zat, was mijn vrouw bezig de wieg weer op orde te brengen waarin in vroeger tijd onze kinderen sliepen, die op hun beurt weer hun kinderen daarin te slapen hebben gelegd, of zoals het nu het geval is, van plan zijn dit te gaan doen.
U moet vandaag van mij maar niet verwachten dat ik de hoogte- en dieptepunten uit het leven van mijn vader in chronologische volgorde voor u ga beschrijven. Ik heb daaraan geen enkele behoefte. Daden die de geschiedenis hebben beïnvloed zijn er bij mijn weten niet verricht. Hard gewerkt is er wel. Dat was nodig en onontkoombaar en daarmee vertel ik u niks nieuws, want de ouderen onder u weten maar al te goed wat ik bedoel als ik zeg dat er hard gewerkt moest worden.
Herinnering…..
Toen we in de afgelopen week na een bezoek aan de aula, waar pa lag opgebaard, terugreden naar Emmen zijn we even langs het ouderlijk huis op de Boermastreek gereden. Het huis is onherkenbaar veranderd. Het land voor het huis ook.
Ik herinner me, dat er voor het huis van opa Hulshof nog een stukje veen lag. Het stak ruwweg een anderhalf tot twee meter boven het omringende land uit en ik herinner me nog, dat mijn vader daar wel eens turf stak. Hij veranderde veen in turf als ik het zo mag zeggen.
Maar juist met het afgraven van het veen veranderde langzaam maar zeker voor eens en altijd het landschap. En zo kwam het, dat ik moest denken aan een tekst van tekstschrijver en zanger Bram Vermeulen, die in zijn lied “De steen” hetzelfde bedoelt. Een fragment:
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde.
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.
Ik leverde bewijs van mijn bestaan.
Omdat door het verleggen van die steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Herinnering…
Ik heb het altijd een wat vreemde naam gevonden, De Vetstukken, maar het bleek achteraf een aardig passende naam te zijn. Dat zit zo.
Pa werd, hij was toen 63, plotseling ziek toen hij op het land aan het werk was. Hij is toen van het land af naar huis gebracht en vanaf die tijd heeft hij nooit meer kunnen werken. Althans niet, zoals hij dat zelf graag wilde.
Het heeft hem een paar jaar gekost voordat hij zich er bij neer kon leggen, dat zijn werkzame leven voorbij was. Maar toen hij dat geaccepteerd had braken er in de Vetstukken de zeven vette jaren aan, om maar een oud-testamentisch begrip te gebruiken. In werkelijkheid werden dat er ruim vijfentwintig. Goede jaren waren het.
Wij als kinderen en kleinkinderen hebben dat als een goede tijd ervaren en velen van u hebben daar op de een of andere manier ook iets van mee mogen maken.
Langzamerhand, met het voortschrijden van de tijd, veranderde er iets. Laat ik het maar zo zeggen: Harm moest steeds vaker wat klusjes komen doen op de boerderij en Arend kwam wat vaker het gras maaien en zo is het op die manier een lange tijd nog heel goed gegaan.
Thijs en ik waren er zo nu en dan ook. En dan stonden we erbij en we keken er naar, want ook dat moet gebeuren.
Herinnering….
Pa had in de loop van de tijd steeds meer verzorging nodig en met het klimmen der jaren werd dat voor moeder een alsmaar zwaardere opgave. En zo kwam Heidehiem in beeld.
Ook daar hebben onze ouders goede tijden beleefd en zoals al eerder gezegd, velen van u hebben ook daar op de een op andere manier er iets van mee mogen maken.
Pa had echter z’n hart in de 2e Valthermond achtergelaten. Heidehiem en Emmen. Het was zijn wereld niet. Dat wisten we wel want we zagen het. Zelf heeft hij het nooit met zoveel woorden gezegd. Hij nam het leven wel zoals het viel en om het maar met zijn eigen woorden te zeggen: “Het is nu eenmaal niet anders. Dit is beter zo”.
Het leven nemen zoals het viel deed hij ook, toen hij van de dokter te horen kreeg dat hij ongeneeslijk ziek was. Hij deed er alleen wat langer over, want de boodschap van de dokter raakte hem wel degelijk. Praten over je eindigheid is een ding, het moeten ondergaan is wat anders. Maar met bewonderswaardige snelheid wist hij zijn ziekte plek te geven en nam hij het leven weer zoals het zich aan hem voordeed.
Zijn ziekbed duurde lang. Ruim negen maanden.
In die maanden heeft hij vreugde en verdriet ervaren,
de weemoed ondergaan,
lief en leed gedeeld.
Vreugde beleefde hij aan de achterkleinkinderen, die om zijn bed heen lawaaiden, vol leven en levenslust. Die soms bij hem in bed kropen en tegen hem aan gingen liggen.
Vreugde beleefde hij de aan mensen die hem bezochten.
Verdriet ervoer hij omdat hij alles wat hem zo lief was, achter moest laten.
Zorgen maakte hij zich om zijn vrouw, als hij zich voor de zoveelste keer afvroeg of ze zich alleen wel kon redden.
De weemoed onderging hij als we aan zijn ziekbed herinneringen ophaalden.
Hoe hij zijn tijd beleefd had en hoe wij die als kinderen hadden meegemaakt.
Bij de zomerdag het maaien van het koren samen met de buren. Bij de winterdag kletsen met mensen uit de buurtschap, zittend op een pak stro achter de koeien of, als de koffie klaar was, in de keuken.
Liefde heeft hij ervaren in de verzorging die moeder hem gaf. Liefde heeft hij ervaren in de verzorging van het verplegend personeel van Heidehiem.
Het leed onderging hij toen de pijn kwam, de machteloosheid, de hulpeloosheid, toen hij niet meer bij machte was te praten.
Moeder was er bij, toen pa de afgelopen woensdagochtend in alle rust terugkeerde naar zijn Schepper. Ze heeft hem de ogen toegedaan. Het allerlaatste wat ze na jaren van zorg nog voor hem kon doen.
Een leven voltooid.
Een voltooid leven.
Pa was het derde kind uit een gezin van acht kinderen.
Hij was de enige van de kinderen die nog in leven was en met zijn overlijden is het gezin van Jakob Hulshof en Willemina Kort ten einde gegaan.
Laat het daarom nog maar eens gezegd zijn:
Geslachten gaan, geslachten zullen komen.
Zij allen zijn in Gods ontferming opgenomen.
Uitgesproken door zijn zoon Jakob Hulshof
op 31 maart 2008 tijdens de
dienst van Woord en Gebed in de Protestantse Kerk te 2e Exloermond
bij het afscheid
van Arend Hulshof .